Veranderen om te veranderen, het vervangen van kromme regels door nieuwe kromme regels, dat was de indruk die veel schakers van de invoering van de nieuwe FIDE-regels kregen. Is de FIDE te ver gegaan in haar vernieuwzucht? En wat verandert er voor de clubschaker?
De juristen onder ons konden hun lol het afgelopen jaar niet op. Tijdens de jaarwisseling onderging het statige FIDE-reglement voor de tweede keer in half jaar tijd een aantal kleine veranderingen. Waar de wijzigingen van vorig jaar het zetten met twee handen onreglementair maakten, hebben de nieuwe wijzigingen vooral invloed op het bestraffen van onreglementaire zetten zelf.
In de klassieke partijen was het al langer zo dat het uitvoeren van een onreglementaire zet niet direct tot verlies leidt. De overtreder kon slechts een tijdstraf tegemoetzien. Pas bij de tweede overtreding moest hij of zij de koning inleveren. Dat geldt sinds dit jaar ook voor snel- en rapidschaakpartijen. Dat is mooi, zult u misschien denken. Een keer een schaakje over het hoofd zien in een vluggertje is dan niet direct fataal.
Het probleem is alleen dat de tegenstander niet hoeft te claimen met snel- of rapidschaak. Als hij niet claimt, blijft de onreglementaire zet gehandhaafd. Hij kan dus eerst nog allerlei kunsten uithalen alvorens hij de overtreder dwingt het schaak op te heffen, zodat hij in plaats van een paar minuten bedenktijd bijvoorbeeld een bak materiaal buitmaakt. Een grappig (en inmiddels overbekend) voorbeeld was de partij Carlsen – Inarkiejev op het Wereldkampioenschap Snelschaak dat nog net in het oude jaar werd gehouden.
Hier dacht Carlsen heel mooi te winnen met 27.Txb7+, waarmee hij een pion graait en alle torens ruilt. Inarkiejev verraste hem met de tegenaanval 27…Pe3+. In plaats van de partij te claimen vanwege de onreglementaire zet (wat hem het volle punt zou hebben opgeleverd), deed Carlsen meteen 28.Kd3, waarna Inarkiejev de partij claimde vanwege een onreglementaire zet. Zijn argumentatie was dat de stelling na 27…Pe3+ illegaal was, dus dat Carlsen onmogelijk een reglementaire zet kon doen. Om het verhaal nog mooier te maken, werd Inarkiejev aanvankelijk nog in het gelijk gesteld ook. De hoofdarbiter deed het enige correcte: hij liet de partij doorgaan na 28.Kd3, waarna Inarkiejev zonder te spelen opgaf (als hij het schaak opheft worden de torens geruild en verliest hij ook nog zijn paard). De bedrieger bedrogen!
Door de nieuwe regels zullen we zetten als 28.Kd3 in de toekomst waarschijnlijk nog wel vaker te zien krijgen. Met schaken heeft het weinig meer te maken.
In het kort zijn de snel- en rapidschaakregels als volgt samen te vatten:
- Een pion niet promoveren, de klok indrukken zonder een zet te doen of met twee handen zetten zijn onreglementaire zetten (naast natuurlijk zetten die tegen de spelregels zijn)
- De eerste geconstateerde onreglementaire zet leidt tot een tijdstraf, de tweede tot verlies van de partij (tenzij de tegenstander geen matpotentieel meer heeft)
- De tegenstander hoeft een onreglementaire zet niet te claimen; in dat geval blijft de stelling gehandhaafd
- De snelschaakregels gelden als het speeltempo 10 minuten p.p.p.p. of minder bedraagt, tenzij er voor elke partij een arbiter is en alle partijen worden genoteerd
- De rapidschaakregels gelden als het speeltempo meer dan 10 minuten maar minder dan een uur p.p.p.p. bedraagt, tenzij er voor elke drie partijen een arbiter is en alle partijen worden genoteerd